
De komende weken komen cameraploegen van de Duitse tv-zenders ARD en ZDF naar het Universitair Medisch Centrum in Groningen (UMCG). Eerder waren ProSieben (bekijk de bijdrage) en NDR al op bezoek. Ook Duitse tijdschriften en kranten weten de weg te vinden naar Noord-Nederland. Allemaal hebben ze één vraag: hoe kan het toch dat Nederlandse ziekenhuizen zoveel minder last hebben van antibiotica-resistente bacteriën zoals MRSA?
Daarbij hebben de Duitse journalisten het geluk dat ze meestal in hun moedertaal antwoord krijgen. De specialisten op dit gebied hoogleraar Alex Friedrich en Corinna Glasner komen allebei uit Duitsland, maar werken al jaren in Groningen. Friedrich begon 15 jaar geleden eerst met de grensoverschrijdende projecten MRSA-net, daarna volgde EurSafety en nu Health-i-care en EurHealth-1Health.
Health-i-care is opgezet door het UMCG met bedrijven, kennisinstellingen en ziekenhuizen. Samen werken ze aan beide kanten van de grens aan het terugdringen van antibiotica-resistentie. Glasner geeft leiding aan de projecten.
Ziekenhuizen wezen naar elkaar als het ging om antibiotica-resistente bacteriën
Professor Friedrich werkte meer dan vijftien jaar geleden nog als arts-microbioloog in het Universitätsklinikum in Münster. Daar trof hij patiënten die dragers waren van antibiotica-resistente bacteriën, de meest bekende hiervan is de MRSA bacterie. Hij wilde weten waar ze de bacterie hadden opgedaan en belde tevergeefs naar andere ziekenhuizen waar ze eerder waren behandeld. “Ziekenhuizen wezen naar elkaar als veroorzaker”, vertelt Friedrich. “Zo kom je niet verder en dus vonden we dat dit als regio moet worden aangepakt, aan beide kanten van de grens.”
Vijftien jaar later is het probleem nog lang niet opgelost, toch is men een stuk verder gekomen, vindt Glasner. “Doordat we via de Europese projecten nu beter samenwerken, hebben we veel beter zicht gekregen op de problemen. We voelen ons zeer bevestigd in het feit dát we moeten samenwerken.” Veel heeft te maken met de toenemende mobiliteit. Mensen reizen vaker en dat heeft consequenties voor de verspreiding van bacteriën. “Er zijn in Europa niet zo veel grenzen die dagelijks zo vaak worden overgestoken als die tussen Nederland en Duitsland. Dat geeft wel aan dat we wel moeten samenwerken.”
Dat er iets moet gebeuren is duidelijk. Wanneer er geen actie wordt ondernomen, zorgen antibioticaresistente bacteriën ervoor dat over een aantal jaar zelfs relatief kleine infecties een dodelijke afloop kunnen hebben.
Mensen steken steeds vaker de grens over, bacteriën dus ook
Wanneer ziekenhuizen naar elkaar wijzen voor het overbrengen van MRSA en andere ziekenhuisbacteriën, dan gebeurt er niets. “Health-i-care zet zich daarom in voor landsgrens- en sector overstijgende netwerkvorming, versterking van het innovatievermogen, infectiepreventie in de grensregio en de ontwikkeling van een sterke gezondheids-economische regio”, zegt Glasner. “Bacteriën kennen geen grenzen, daarom moeten wij ook over grenzen heen kijken, vooral daar waar veel mensen deze oversteken.”
Ziekenhuizen in beide landen moeten dus sterk ingrijpen om te voorkomen dat het een onbeheersbaar probleem wordt, vertelt ze. “Alles begint bij structureel goed onze handen wassen en het minder voorschrijven van antibiotica.” Een nationale aanpak is ook belangrijk maar is toch soms te ver weg van een lokaal ziekenhuis , zegt Glasner. “Dit doe je regionaal. Dus Groningen samen met Assen en Emmen, maar zonder meer ook met Leer en Oldenburg, Emmen met Lingen en Enschede met Münster.”
Nederlandse en Duitse zorgsystemen verschil van dag en nacht
Intussen zien Duitse media Nederland als het ‘beloofde land’ als het gaat om infectiepreventie. ProSieben gebruikt zelfs ronkende woorden als ‘Keimkiller Holland‘. Glasner kan er wel om lachen, maar wil wel graag een aantal nuanceringen aanbrengen. Zeker, de kans dat je bij een operatie in Duitsland een infectie met een antibiotica-resistente bacterie oploopt is hoger dan in Nederland. “Maar je kunt de cijfers met infecties niet simpel naast elkaar leggen. Daarvoor zijn de verschillen tussen de zorgsystemen in beide landen te groot. Het is voor sommige dingen toch een verschil van dag en nacht.”
Gemiddeld is een patiënt in een Nederlands ziekenhuis bijvoorbeeld zieker dan in Duitsland, vertelt ze. “In Duitsland wordt je eerder opgenomen dan in Nederland.” Dit soort verschillen zorgen ervoor dat een succesvolle aanpak uit Nederland, niet per se tot dezelfde resultaten leidt in Duitsland. “Maar door te overleggen leer je van elkaars fouten en oplossingen en kom je tot een aanpak die in jouw ziekenhuis wel werkt.”
Ziekenhuizen moeten opener worden over uitbraak
Volgens Glasner is deze samenwerking cruciaal in de strijd tegen antibiotica-resistente bacteriën. “Een van de redenen dat Nederland zo goed is geworden, komt doordat men nu veel opener is geworden in de communicatie over uitbraken van antibiotica-resistente bacteriën.” Die transparantie heeft Duitsland hard nodig, zegt ze.
“Maar ziekenhuizen concurreren nu onderling nog te veel, daardoor zwijgt men liever.” Ze gebruikt als voorbeeld een vliegtuigmaatschappij als Lufthansa. “Als zij problemen hebben met de elektronica van een Boeing, dan krijgen concurrerende maatschappijen dat direct te horen. Op die manier zouden ziekenhuizen ook moeten omgaan met een uitbraak.” Nu is de ziekenhuisbacterie nog te vaak een vergeten probleem, zegt ze. “Het is onzichtbaar, we moeten meer werken aan het bewustzijn onder mensen zodat we transmissie van de bacterie kunnen voorkomen.”
De grensoverschrijdende projecten helpen hierbij, zegt Glasner. Health-i-care bestaat uit dertig consortia, die zich drie jaar geleden doelen hebben gesteld om innovatieve hulpmiddelen te ontwikkelen binnen diverse werkvelden waaronder voorlichting, preventie en technologie. De Duits-Nederlandse Handelskamer (DNHK) is er als projectpartner bij betrokken om de consortia te ondersteunen bij het betreden van de markt, steun bij strategische vragen en het helpen bij het zoeken naar investeerders. “Een belangrijke projectpartner die all health-i-care partners goed begeleidt.”