De doelen zijn ambitieus. Duitsland wil in 2020 een miljoen elektrische auto’s op de Duitse wegen hebben. De Nederlandse regering houdt dat aantal voor 2025 haalbaar. Een lastige klus voor beiden.
Nederland rijdt veel meer elektrisch
Maar vooral Duitsland loopt erg achter bij de eigen voornemens. Hier zijn het er nu een kleine 120.000 en een subsidie van Merkel zou dus een welkome aanvulling om misschien de helft van het doel te halen, vindt de autoindustrie. Ter vergelijking: in het grofweg vijfmaal kleinere Nederland rijden 155.938 elektrisch aangedreven auto’s rond. Het verschil zit deels in het subsidiebeleid dat in Nederland erg genereus te noemen is. Dit moet in Duitsland nog op gang worden gezet, maar vergelijkbare voordelen als in Nederland lijken er vooralsnog niet te komen.
Er kan wel een kanttekening worden geplaatst bij die rooskleurige Nederlandse cijfers. Het Financieele Dagblad berichtte over veel auto’s die na kort gebruik worden geëxporteerd, zo’n 90% blijft in eigen land rondrijden.
In Nederland kom je er in een autorit van een half uur waarschijnlijk wel een paar tegen. De Duitse VW Golf GTE is het populairst. In het eerste kwartaal van 2015 werden er 1.581 exemplaren van aangeschaft en daarmee is de Mitsubishi Outlander na jarenlange heerschappij van zijn troon gestoten. Elektrische wagens bezetten zo’n 2% van het totale wagenpark. In Duitsland beslaan ze slechts 0,28%.
Duitsland wil aantal laadpalen uitbreiden
Ook qua laadpalen verslaat Nederland Duitsland. De cijfers zijn ook nog eens exclusief de private oplaadpunten. Afgezien van de belastingvoordelen, krijgen de e-auto’s in Nederland behalve de speciale parkeerplekken met oplaadpunt niet veel privileges op de weg.
Duitsland denkt dat dergelijke privileges nodig zijn om automobilisten te overtuigen. Er zijn plannen om elektrische auto’s op busbanen te laten rijden en gratis parkeerplekken te verschaffen net als in Noorwegen. Die voornemens stuitten echter op weerzin in de grote steden. Wel worden er langs snelwegen meer snellaadstations geplaatst.
Want ook de uitgestrektheid van het land, lijkt velen te weerhouden om een elektrische auto aan te schaffen. Anders dan in de Randstad liggen Duitse steden verder uit elkaar. En dat in combinatie met de korte actieradius van de meeste elektrische auto’s schrikt veel consumenten af.
Duitsers zijn merkgetrouw
Maar dat is slechts een van de verschillende oorzaken, zegt Jacob van Zonneveld van Plugsurfing. Met zijn bedrijf heeft hij een app gebouwd met een overzicht van laadpalen een bijbehorend universeel betalingssysteem. Volgens hem werken de Duitse overheid en het bedrijfsleven veel te weinig samen. “Dat is nooit groot geweest.”
Autolobbyist Matthias Wisseman van de VDA (Verbandes Des Automobilindustie) deed een oproep: “De politiek moet dringend kaders gaan maken, anders kunnen we nooit de leidende wereldmarkt worden. Bovendien hebben de producenten totaal geen baat bij elektrische auto’s.” De productie nu nog veel te kostbaar volgens Zonneveld. “Een elektrische auto heeft minder dan 50% van de onderdelen van een diesel- of benzinewagen. Daar verdienen ze hun geld mee.”
Fabrikanten stellen ontwikkeling liever uit
“Ze proberen die ontwikkeling zo lang mogelijk uit te stellen, want het gaat ten koste van hun bestaande business”, zei Maarten Steinbuch in het Financieele Dagblad. De hoogleraar systeem- en regeltechniek aan de TU in Eindhoven is zelf een liefhebber en rijdt in een Tesla.
“Duitsers zijn ook erg merkgetrouw en vinden het belangrijk dat je even met 200 km/u kan scheuren”, zegt Zonneveld. “Dat lukt je met sommige elektrische modellen wel even, maar dan is je batterij zo leeg.” Zonneveld ziet bij het doorvoeren van de voorgenomen privileges voor elektrische autobezitters wel schot in de zaak komen. “Als ze er komen, zullen die volgens hem in ieder geval een impuls geven aan de koperskant.”