Duitsland en Nederland bouwen minder zonnepanelen

Duitsland en Nederland plaatsten in 2014 minder zonnepanelen dan in voorgaande jaren. In het geval van Duitsland is de oorzaak een versoberde subsidieregeling. In Nederland ligt de schuld ook deels bij de overheid, maar van een andere aard. "Er is zeer geringe kennis in Den Haag", zegt onafhankelijk onderzoeker Peter Segaar.

Eerder berichtte Duitslandnieuws al over de dalende tendens in Duitsland. In Nederland is deze trend nu ook merkbaar na jaren van sterke groei. In het Nederlandse topjaar van 2012 groeide het opgestelde vermogen van zonnepanelen volgens het CBS met bijna 150%. In Duitsland nam de groei toen al af.

“Het is lang heel hard gegaan in Duitsland”, zegt Kees van der Leun adviseur bij Ecofys, een bedrijf dat advies geeft op het gebied van hernieuwbare energie. Van der Leun schrijft de terugval toe aan de zogeheten Einspeisevergütung.

Een betalingsregeling die vergelijkbaar is met het Nederlandse ‘salderen’. Afhankelijk van hoeveel je verbruikt en terug levert aan het net, krijg je een rekening of geld toe. In Duitsland geldt een wettelijk tarief dat iedere maand wordt afgebouwd. De Nederlandse vergoeding is hoger.

Steeds minder aantrekkelijk in Duitsland

De Duitse variant was lang kostendekkend en zelfs lucratief voor de afnemers, maar die wordt jaarlijks verlaagd en dat maakt de aanschaf van zonnepanelen stukken minder aantrekkelijk, vertelt Van der Leun. “De economische rentabiliteit blijkt slecht”, voegt onafhankelijk onderzoeker Peter Segaar toe. Vooral de grote investeerders blijven volgens hem weg.

De plotselinge afname in Nederland zit hem volgens Segaar vooral in de manier van tellen. Hoewel hij de CBS-cijfers nog als maatstaf neemt, is hij kritisch. “Tot 2014 had het CBS altijd de hoogste curve en toen opeens maar 275 megawatt.” Segaar schat de werkelijke groei in op 355 megawatt. Dat is meer dan de 36% van het CBS, maar nog altijd minder dan in 2013. “Het zijn vreemde cijfers”, vindt Segaar. “Maar ondanks de problemen blijven de CBS-cijfers wel leidend. Ze komen in alle rapporten terug.”

Nederlandse regering weet te weinig

Volgens hem is de Nederlandse regering niet genoeg thuis in de wereld van hernieuwbare energie. “Het gaat ontzettend hard, maar dat besef is er niet. Er is zeer geringe kennis van zaken in Den Haag.” Registratie is in Nederland niet verplicht en degenen die het wel doen, doen dit niet altijd op de juiste manier. Bijkomend is de aard van de Nederlandse energiemarkt. “70% was in 2013 in handen van particulieren. Dat zie je nergens. Grote projecten zijn makkelijker te registreren.” Het beleid is volgens Segaar de oorzaak van de pieken en dalen.

De groei mag dan wel minder gestaag gaan, Duitsland loop ontzettend voor op Nederland wat groene energie betreft. In Duitsland staan voor 3.824.000 megawatt zonnepanelen opgesteld. De laatste CBS-cijfers leren dat het in 2014 Nederland om een kleine gigawatt gaat, dus net iets meer dan 1000 megawatt. Per Duitser stond in 2013 bijna voor 400 kilowatt opgesteld terwijl dat in Nederland slechts een ruime 19 kilowatt is. En dit gaat nog alleen maar om zonne-energie. Segaar wijst er wel op dat het lastig om de Nederlandse en Duitse markt te vergelijken. “Nederland zit nog in de jonge groeifase terwijl Duitsland op zijn top zit.”

Prikkels om te investeren

Kees van der Leun verwacht wel dat in 2015 de groei in Nederland weer toeneemt. Bedrijven konden het afgelopen jaar intekenen voor de subsidieregeling SDE+ waarmee investeringen in hernieuwbare energie beloond worden met subsidie. De regeling werkt als een veiling met meerdere inschrijfperiodes. Vroeg inschrijven betekent een lagere vergoeding, maar het aantal projecten is beperkt. Het budget van 2015 is inmiddels overschreden. Wie te laat instapte, heeft achter het net gevist.

Segaar is ondanks de bureaucratische rompslomp die er volgens hem bij komt kijken, voorzichtig positief. De regeling heeft al vaker gelopen, maar is nu beter ‘geolied’, zegt Segaar. “Er zijn veel prikkels voor bedrijven om te investeren in hernieuwbare energie. De SDE+ is daarin dominant, maar er zijn veel meer regelingen.”  Zo maken volgens Segaar veel landbouwbedrijven juist gebruik van de Energie-Investeringsaftrek (EIA). Hij en Van der Leun voorzien een goed jaar.

Duitsland heeft een vergelijkbare regeling. Daar kan men zich intekenen met een vergoeding naar keuze. Daarbij is het zo dat de prijs van de laatste intekenaar die in aanmerking komt, ook voor alle anderen geldt die de subsidieregeling in de wacht hebben gesleept.

Weet je dankzij dit artikel meer over Duitsland? Deel het met je collega's en vrienden:

Artikel door:
In samenwerking met Atradius, dat wereldwijd tal van diensten op het gebied van kredietverzekering tot incasso via strategische aanwezigheid in 50 landen. Atradius heeft toegang tot kredietinformatie over 200 miljoen bedrijven wereldwijd.